19 Juli 2007
De rustdag zit er alweer op, en zoals je alles in het leven in trimesters kunt indelen, zo zit ook het eerste trimester van de tour erop. En als evaluatie werd een korte persbijeenkomst voor onze ploeg gehouden om het succes te beklinken. De bijeenkomst werd ingeleid door het inschenken van wijn, champagne had ook gekund, door Lefevre. Als bewijs van het succes. En dat was het. Naast 2 overwinningen en de groene trui, staan bovenaan de lijst van het meest verdiende prijzengeld.
36.000 euro ongeveer. Nu zou ik geen nederlander zijn als ik niet klaag over geld. Neem van dit bedrag 10%, dat gaat naar de UCI voor een fonds voor gestopte wielrenners. Trek dan de belasting er af en deel het dan door 10. Dan hou je 2000 euro over. Dat is een heel mooi bedrag, daar twijfel ik niet aan, maar hier praat je over het meeste prijzegeld. Andere ploegen zitten hier ver achter. En als je dit dan tegenover de media aandacht en de grote van het evenement zet is het natuurlijk een lachertje in vergelijking met andere grote sporten.
Wij als renners zorgen toch voor de inkomsten van televisierechten en reclame inkomsten, waarom zien wij daar dan het minimale van terug? Het is puur amateurisme. Het wielrennen kan zich niet verenigen tot een groot blok en de renners kunnen zich niet opwerpen als een ware partij. Dat is gebleken op alle gebieden. Met aan de top een stel bandieten die zich de UCI noemen. Ze zouden moeten opkomen voor ons, maar het enige waarop ik ze kan betrappen is zelfverrijking. Als ik een keer een handtekening te laat op het presentatieblad wil zetten, kost me dat 100SFR, terwijl ik er op weg daar naartoe al minsten 20 heb gezet. Zet ik me af aan de laatste bidon die ik aanpak om weer terug op snelheid met 6 bidonnen in mijn nek in het peleton te komen kost me dat 200SFR. Ach, ik mag niet klagen. Het gaat goed, en als het goed gaat is het leven mooi. Ik geniet met volle teugen en laat de UCI maar lekker aanmodderen. En dat geld? Gelukkig zijn er na de tour criteriums.