01 Juli 2006
Tom Boonen faalt. Dat is de opvatting van de pers hier. Vier dagen geelt schijnt in een keer niet meer te tellen. Elke dag als ik over de finish kom krijg ik de vraag: ‘Wat ging er mis?’ Weet ik veel, ik zat afgepierd achterin het peleton. Op het moment dat ik over de finish kom weet ik vaak niet wie er gewonnen heeft. Vanochtend stelde ik Tom voor als ze die vraag stelden dat hij mij de schuld maar moest geven. Tankink trok te vroeg de sprint aan. Hij begon al op 180km van de finish. Net iets te vroeg.
Een sprint is een sprint en hoewel de sterkste normaal gesproken vaak wint is dat in de Tour dikwijls anders. En dat maakt de Tour nu juist zo mooi. Natuurlijk zijn we hier om ritten te winnen, maar na 5 massasprints vraagt iedereen zich direct af of Tom het nog wel kan, terwijl vorig jaar iedereen zich afvroeg of Tom wel in staat was massasprints te winnen. Binnen de ploeg geloven we er in ieder geval wel in en dat hij nog steeds niet gewonnen heeft is gewoon dikke pech, maar zeker geen gebrek aan kwaliteit. Gisteren was hij de sterkste, maar werd Freire van achteruit gelanceerd en won hij op zijn kwaliteit. Niemand kan zo accelereren als Freire. McEwen is in pricipe de snelste maar moet uit het wiel kunnen komen en Tom is dan de sterkste maar zijn sprint moet goed aangetrokken worden. In wedstrijden waar je een mooie trein op kunt zetten is dat dan geen probleem, maar hier in zulke hectische finales waarbij wij ook als ploeg door het geel de koers in handen moeten nemen is het niet echt gemakkelijk zo’n trein op te zetten.
Valkenburg bijvoorbeeld was de ideale gelegenheid. We hadden de wedstrijd goed in handen en ik voelde me super. Ik moest me sparen tot aan de Cauberg nadat ik op kop had gereden, maar wat gebeurd er. Ik raak met O’Grady en Horner (vlak na de valpartij van Valverde) van de weg. De twee vallen, ik kan me wonder boven wonder overeind houden, maar als ik de weg oprij, rij ik mijn banden lek. Het duurt even voordat ik een wiel krijg. Na de een na laatste bergprijs ga ik weer aansluiten, en op dat moment begint mijn fiets heel zwaar te sturen. Voor ook lek. Dan is terug komen onmogelijk. Even later hoor ik dat Tom niet gewonnen heeft. De reden. Leeglopende voorband. Het zit gewoon niet mee.
Vandaag ging tot aan de laatste 500m alles goed. We hebben ongelovelijk hard moeten rijden om de vluchters terug te krijgen na een verschrikkelijk hectische rit. Ze bleven aanvallen en op het moment dat Boonen even meeglipt rijdt er een grote groep weg. Hushovd reageert nog snel en is mee. Vervolgens probeert Davitamon het gat te dichten maar ze krijgen het alleen niet dicht. Deze situatie is volledig niet volgens het boekje. Twee sprinters in de kopgroep in een vlakke rit! Allemaal verwarde wielrenners om me heen. Vooraan zullen ze ook verward zijn als ze zien dat ze 1.min40sec voorsprong hebben.
CSC begint volle bak te achtervolgen samen met Lampre en ook Davitamon gaat weer meewerken. Vooraan stokt het natuurlijk omdat de gele trui er zit en niemand zal volle bak doorrijden met Tom Boonen en Hushovd. Uit die groep rijden dan 3 renners weg en vervolgens mogen wij de boel weer gaan controleren, maar alleen als er andere ploegen mee komen helpen. Achteraf was dit zeker een goede beslissing, want de 3 vooraan stonden zeker niet stil. McEwen wint. Vraag me niet wat er mis ging, want ik kwam op 2 minuten binnen, meer afgepierd als de andere dagen. Het vervelende is dat we vandaag bij Davitamon in het hotel zitten. Teleurgestelde gezichten in onze ploeg, en dat zal reden zijn voor Davitamon om vanavond eens een extra feestje te bouwen. En natuurlijk gaan ze ons champagne aanbieden. De Belgische pers zal smullen. Na de finish kreeg ik de volgende vraag. ‘Wet van Murphy?’ Het is natuurlijk geen vraag die wet houdt iets anders in. Maar goed, ik geef wel antwoord. Nee, het is gewoon telkens net niet. Vive le TOUR!