Dat slechte weer was gisteren eens een keer een zege. Iedereen weet dat het in Parijs Nice vaak verschrikkelijk slecht weer kan zijn. Het is vaker dan 1 keer gebeurd tijdens mijn optredens hier dat etappes werden afgelast of ingkort. Dit jaar valt het nog mee, maar gisteren hadden we een typische Parijs Nice dag. De hele dag regen en kou. Bijna iedereen vertrok met de regenjassen aan en degene die hem nog niet aan hadden deden hem al snel aan. Het regende de gehele dag bij temperaturen die niet boven de 8 graden uitkwamen. De meesten hadden zich behoorlijk ingepakt tegen de kou. Als je het namelijk koud krijgt tijdens zo’n regendag dan wordt het wel heel erg moeilijk om het nog warm te krijgen.
Dus iedereen reed de hele dag met regenvesten aan. Een voordeel van die vesten is dat er geen wind door gaat, je niet nat wordt tot op het bod op je bovenlichaam en je de warmte goed vasthoudt. Met uitzondering van je benen en handen natuurlijk. Een nadeel is dat je veel wind vangt en als je een inspanning moet leveren je het idee hebt dat je ontploft, omdat je de warmte niet af kunt voeren. Er stond nogal wat wind, maar zolang het peloton rustig rijdt heb je daar niet zoveel last van als die van de zijkant komt. Onze ploegleider Erik Dekker zat zich natuurlijk in de auto op te vreten. 4 man vooruit niemand mee, Astana controlerend en de hele dag regen. Dekker heeft sinds nogal wat energie teveel en zo bedenkt hij allerlei plannetjes in de auto. Samen met Jan Boven pakte hij de landkaart er eens bij en zo groeide er een idee.
Op gegeven moment komt na de zoveelste keer plassen, ook een eigenschap van regendagen, Matthey voorbij de auto en ontvouwt Erik zijn plan. ‘Permission to speak, sir?’ zegt Matthey, ‘the moral in the troops is not very high’. Matthey komt vervolgens naar mij toe en begint een verhaal over regenjassen uittrekken op de top van de klim. Ik kijk hem vragend aan, en hij zegt, ‘Ik weet het ook niet precies’. Een tijdje later spreekt Dekker door de oortjes. Jongens, we krijgen nu een klim, niet al te lastig, maar bovenop moet iedereen zijn kleren uittrekken. Halverwege de afdaling wordt het open en dan gaan we het proberen. Iedereen dacht op dat moment hetzelfde. Regenjas uit bovenop de klim? Hooguit rits je hem onderaan iets open en doe je hem bovenaan snel weer dicht. Terwijl de temperatuur daalde moesten wij ons regenjasje uit gaan trekken. ‘Echt niet’ dacht ik bij mezelf. Zijn argument was dat we het wel snel warm zouden krijgen en zonder regenjasje gingen we veel sneller. Dat ding zou alleen maar wind vangen.
100 meter voor de top gaat Flecha rechtop zitten en trekt zijn regenjasje uit. ‘Hmmm, het is ernst’ denk ik, ‘waarom ook niet, dit kan wel eens leuk worden.’ Dus ik trek ook mijn regenjasje uit, naast mij zie ik een renner van Lampre enigszins verbaast kijken terwijl nog eens controleert of zijn jasje wel goed dichtzit voor de afdaling. Inmiddels heeft de rest ook zijn regenjas uitgetrokken. We nestelen ons achter de drie renners die op kop rijden. Jens Voigt komt nog even naast ons rijden en roept, “It looks like you guys got a plaaaan!” “Watch and learn!” roept Matthey terug. Een paar honderd meter later komt het sein waarop we volle bak beginnen te rijden. Alleen Garate blijft in de wielen. Na een goede kilometer komen we uit het bos en aangezien we in een afdaling zitten heeft niemand nog tijd om de regenjassen uit te trekken. We zijn begonnen aan een ploegentijdrit. Helaas komt niemand helpen, maar al snel blijkt dat dat ook moeilijk gaat omdat iedereen op het kantje spartelt. Met nog slechts enkelen in het wiel rijden we een laatste klimmetje op. Dit had Dekker even gemakshalve niet verteld om dat ons dat wel eens af kon gaan schrikken. Dus na een paar goede beurten draaien we rechts en zie ik een verdomd steil klimmetje. Ik doe op de klim nog eens een beurt en dan besluit ik om heel even op adem te komen en een beurt te laten schieten en achter in de groep te gaan zitten om de rest ook te dwingen mee te laten rijden. Echter blijkt de groep nog maar 10 renners groot dus eer ik weer op gang ben en in het laatste wiel zit breekt het 4 plaatsen voor me. Waardoor er nog maar 5 overblijven met drie van ons. Met Haussler en Gilbert voor me die moeten passen komt dit wel goed uit aangezien dit de rappe mannen zijn. Even later worden we opgeslokt door de groep met de andere favorieten. De organisatie is hier ver te zoeken en aangezien Maarten en ik als prima stoorzender fungeren komen we nooit meer terug.
Een fantastische wedstrijd. Helaas winnen we niet, want dan zou het pas echt geniaal zijn geweest, maar er heerst vooral een sfeer van, zie je wel, we kunnen het hier ook. Van veel renners krijgen we lof over de actie. De meesten kunnen het wel waarderen. Dit is namelijk wat het wielrennen leuk maakt. Helaas ontbreekt de slagroom op de taart nog. Maar als je een plan hebt en het werkt dan voelt dat heerlijk. We hadden vooraf ook niet kunnen denken dat we in zo’n veld zover zouden komen.
Vandaag trok Nick aan het begin van de klim zijn body uit, en meteen begonnen er al een hoop te roepen. “NEE” en dergelijke dingen. Leuk. Vervolgens ontstond er een heuze oorlog in het peloton. Er werd de hele dag gekoerst. In de finale zat een lastig klimmetje dat Chavanel na gisteren maar moeilijk kon verteren. Ik kwam in zijn wiel en heb het hem lekker laten uitzoeken. Het leek er sterk op dat we boven op de top terug zouden komen, maar in de afdaling verloor hij toch secondes en het had niet veel gescheeld of Garate pakt alsnog de trui. Erg jammer, omdat het een van zijn laatste kansen was met een verschrikkelijk goede Contador hier. Maar wie weet kunnen we nog een keer een verrassing plaatsen.
Groetjes Bram