Derde bal
‘op mijn zitvlak schrok ik ook niet en was ik een blij mens. Een van de weinige mannen met drie ballen. Trots dat ik was. Echter de volgende dag voelde het wandelen richting ontbijt niet echt prettig. Het menselijk lichaam heeft zich zo ingericht dat twee ballen bij mannen de max is. Met enige afkeer trok ik uiteindelijk een fietsbroek aan. Eentje met een andere zeem als de voorgaande twee dagen, omdat ik dacht dat daar het probleem in zou schuilen. Alsof zo’n pingpongbal van een andere zou schrikken en weg zou gaan.
Bij het wegfietsen durfde ik nauwelijks te gaan zitten op mijn zadel. Maar de hele koers staan was natuurlijk geen optie. Dus heel voorzichtig proberen dan maar. Helaas had het balletje weinig speelruimte wegens grote drukte op dat kleine zadel dus het heeft me een kleine 5 uur vreselijk in de weg gezeten. En maar schuiven over dat zadel. Soms zo er dat ik de renners achter me recht in de ogen kon kijken. Zolang de pijn maar dragelijk was. Ondertussen kreeg ik last van heup, knieën, schouders, rug en hamstrings. Na de koers was de bal allerminst verdwenen. En ik had hem zo geïrriteerd dat hij me helemaal zat was en verschrikkelijk ging protesteren. Zo erg dat ik er misselijk van werd. ‘More is better’, ja ja, wacht maar tot je drie ballen hebt Jens.
Niet starten de laatste dag was de enige oplossing. De dokter dreigde al met een operatie. Na twee dagen gelopen te hebben met mijn voeten minimaal een meter uit elkaar, vond de inhoud van de bal zich een uitgang naar buiten en dat is een allerminst prettig gezicht. Hoewel, dat relatief is, want telkens als ik in bad zit om te ontsmetten komt Roos bij het bad staan roepen dat ze erbij wil. Maar als ze een ietwat smoezelige man ziet lopen roept ze heel hard ‘viiieees’. Hoe meer eruit komt hoe beter, want des te sneller zit ik weer op de fiets. Dit moet ook de dokter gedacht hebben die er gisteren een mes in stak. Vandaag heb ik weer een uur op de fiets kunnen zitten. Dus ‘more is better’ is toch een klein beetje waar.