Bram Tankink, the official website


wouter

14 Mei 2011 Wouter Ik zie het liggen en ik denk ‘hey, grappig, eens kijken hoe lang die kruimel blijft liggen’. Na tien kilometer ligt hij er nog en ik bombardeer hem tot mijn metgezel. Met de emoties van de afgelopen dagen plak ik er voor mezelf een verhaal aan vast. Ik ken hem zelfs een enorme waarde toe. Tot op het bot gemotiveerd denderen we richting de Strade Bianche. Ik weet dat er mogelijkheden voor mij liggen en heb al weken uitgekeken naar de etappe van deze dag. Het overlijden van Wouter heeft me niet verlamd maar juist nog meer gemotiveerd. - Ik kende Wouter erg goed van Quick Step. We sliepen regelmatig samen op de kamer en hebben elkaar met een hoop lol een keer door een oersaaie Ronde van Polen gesleept. Ik werkte voor hem in de sprints, hij voor mij in de heuvels. We zijn een keer met z’n tweeën op stap geweest in zijn Gent, waar hij toen voor het eerst keer alcohol dronk en ik met net zoveel geld de kroeg uit dan in ging, omdat ik als ‘maat van Wouter’ niet moest denken dat ik moest betalen voor de drank. Ik praatte nog met Wouter vlak voor de fatale klim en afdaling, net voordat de finale echt begon. Ik realiseerde me later dat ik wel eens de laatste kan zijn geweest die met hem gepraat heeft. Tijdens de wedstrijd kreeg ik niks mee, hoewel ik wel merkte dat het erg stil is geworden via de communicatie. De dag van de Strade Bianche praatte ik met Addy Engels, die nog langer met Wouter in de ploeg gezeten heeft. We stelden vast dat het leek of het peloton het alweer vergeten was. Slechts Quick Step en Rabobank reden nog met rouwbanden. - Vlak voor de Strade Bianche kijk ik nog eens op mijn bovenbuis. Hij ligt er nog. We vliegen het stof in, en ik kan me zonder problemen op de steile klim handhaven. Als ik met de eersten bovenkom zonder mezelf op te blazen, weet ik dat ik kansen heb. Het lukt en in de afdaling nestel ik me voorin tussen de groten. Scarponi voor me, Contador achter me. Als we de eerste strook afkomen, kijken de favorieten even naar elkaar en ik weet dat dit mijn kans is. Ik demarreer en heb meteen een gat. Met een rush van adrenaline vlieg ik de volgende strook op. Een metgezel laat ik achter, er komt iemand aansluiten maar in de volgende afdaling laat ik ook hem achter. Dertig seconden op de volgende groep en 55 seconden op het rose. Ik voel niks meer en er schieten allerlei beelden door mijn hoofd. Het R rose, Wouter, het verdriet in Tirreno van Robert, mijn eigen vader. Dochter Roos die ik een rose trui heb beloofd. Ik weet dat ik de afdalingen vol moet nemen, want hier ligt mijn tijdwinst. Dan besluit de tv-motor van de Rai mij close-up in beeld te moeten nemen bij het oprijden van de volgende strook en gaat daarbij vol op de rem. Ik kan geen kant op en kom in een aantal gaten terecht. Ik kan mezelf overeind houden, maar als ik weer wil trappen ligt mijn ketting eraf. Ik probeer hem er tijdens de afdaling op te leggen, maar wat ik ook probeer, niks lukt. Dan blijkt hij om mijn achterderailleur geslagen. Einde verhaal, einde missie. Tegen de tijd dat ik weer kan vertrekken zijn de stofwolken opgetrokken. Achtervolgen heeft geen zin meer, en zeker niet als ik onze jonge Tom-Jelte in een verschrikkelijke pose op de grond zie liggen. Drie kilometer voor de finish hoor ik een gedempt ‘Gefeliciteerd Pieter’. Blij, verontrust, kwaad, moe en zwaar teleurgesteld kom ik iets later over de finish. Toeval? Op mijn bovenbuis ligt nog steeds het stukje brood. Het vertelt me direct: relativeren Bram. Het leven wordt beslist in fracties van seconden, realiseer ik me als later de emoties naar boven komen. Mijn gedachten gaan naar Wouter zijn vriendin, ongeboren kindje en familie. De kruimel wordt van mijn bovenbuis geveegd door degene die de fietsen oplaadt. De dag erop staat er gewoon weer een schone fiets aan de start.