21 Mei 2011
De lopende vrouw
die allerlei carnavalskleding uit de kast trekken om zelf maar zoveel mogelijk aandacht op te eisen van de passerende cameramotoren. Hoe gekker, hoe beter. Als renner krijg je hier vreemd genoeg redelijk weinig van mee. Of je trapt je de longen uit je lijf voor een goede uitslag en rijdt in trance, of je bent zo naar de haaien dat je in principe alleen sterretjes ziet. Een enkeling in de zogenoemde bus zit op z’n gemak en krijgt het een beetje mee, maar op tv ziet het er over het algemeen indrukwekkender uit. Op een berg staan vooral de supporters en geïnteresseerden, anders sjouw je niet een berg op om daar een hoop uitgemergelde renners voorbij te zien fietsen en later harken.
Wat voor ons als wielrenners leuker is, is om de toeschouwers te aanschouwen als we op een ‘rustige’ dag door de stadjes en dorpjes fietsen. Want daar staan dan vaak niet supporters, maar gewoon de bewoners en nieuwsgierigen. Als er een helikopter boven je straat hangt, een hoop sirenes voorbij komen en vervolgens een bonte stoet fietsers langstrekt, dan trekt dat logischerwijs de aandacht van de mensen. Zij kijken naar ons, wij naar hen. Simpel aapjes kijken. Je zou er een psychoanalyse op los kunnen laten. De jonge meiden die staan te giechelen. De single vrouwen die zich zo langs de weg opstellen dat de wielrenners ze wel moeten zien. De mensen die ‘ben ik in beeld’ staan, om te zwaaien naar de helikopter. De onverantwoorde ouder die een buggy met kind midden op de weg zet en bij het naderende peloton zelf met de hele meute achteruit stapt maar het kind laat staan. Wat in mijn belevenis redelijk traumatiserend is voor het desbetreffende kind die een woeste, schreeuwende meute zwetende mannen op zich af ziet komen. De mensen die hun leven tegenwoordig samenvatten in hun mobiel en via dat ding dus ons bekijken en vastleggen.
Hier in de Giro mogen we niet klagen over de publieke belangstelling. We worden over het algemeen ontvangen met de woorden ‘bravi’, wat zoiets betekent als dapperen. Maar wat me het meest boeit, is het volgende. Je rijdt door een stad of dorp en er staan honderden, zo niet duizenden mensen langs de kant. Er is echter in elk dorp of stad één vrouw die zonder op of om te kijken in stevige pas, armzwaaiend doorloopt. Het profiel: een vrouw van jonge leeftijd met een fijn gelaat en strakke blik. Ik noem haar: de lopende vrouw. Om mezelf een beetje te vermaken in saaie etappes zoek ik er naar in elk dorp. Samen met Addy Engels heb ik me zo donderdag een hele dag vermaakt. En na een dorp of vier kwam hij tot de conclusie dat mijn hypothese klopt. De lopende vrouw woont in elk dorp of stad.